Europese Richtlijn Prestatie Gebouwen vereist expertise brandveiligheid
Het Europees Parlement heeft onlangs plenair gestemd voor de Richtlijn Energieprestatie Gebouwen (EPBD). Dit is een belangrijke stap in het decarboniseren van het gebouwenbestand. De nieuwe richtlijn zorgt echter ook voor uitdagingen op het gebied van brandveiligheid en beveiliging. Euralarm, de vertegenwoordiger van de Europese elektronische brand- en beveiligingsindustrie stelt een planmatige en integrale aanpak van deze onderwerpen voor.
Een grote meerderheid van de gebouwen in de Europese Unie, ongeveer 85%, is gebouwd voor 2000. Binnen deze groep is 75% gecategoriseerd als gebouwen met onvoldoende energieprestaties. Het verbeteren van de energie-efficiëntie van deze gebouwen is essentieel voor energiebesparing en cruciaal voor het bereiken van een emissievrij, volledig CO2-vrij gebouwenbestand in 2050. Afhankelijk van de lidstaat wordt elk jaar slechts 0,4-1,2% van het gebouwenbestand gerenoveerd. Deze cijfers laten veel ruimte voor verbetering in energie-efficiëntie.
Richtlijn energieprestaties van gebouwen
Om de energieprestaties van gebouwen te verbeteren, heeft de EU een wetgevingskader opgesteld met de Richtlijn Energieprestaties van Gebouwen EU/2010/31 en de Richtlijn Energie-efficiëntie EU/2023/1791, beide herzien in 2023. Samen bevorderen de richtlijnen beleid dat bijdraagt aan een zeer energie-efficiënt en CO2-vrij gebouwenbestand tegen 2050.
De Richtlijn Energieprestaties van Gebouwen (EPBD) omvat een verbeterde norm voor nieuwe gebouwen, inclusief een ambitieuzere visie om gebouwen emissievrij te maken. Voor bestaande gebouwen zijn verbeterde renovatiestrategieën voor de lange termijn opgenomen, die nationale renovatieplannen voor gebouwen gaan heten. Ook wordt ‘diepe renovatie’ geïntroduceerd, evenals renovatiepaspoorten voor gebouwen.
Verhoogde brandrisico’s
Om gebouwen volledig CO2-vrij te maken, is verdere elektrificatie noodzakelijk. De elektrificatie van gebouwen en de samenleving gaat gepaard met de integratie van nieuwe technologieën in gebouwen die het risico op brand kunnen verhogen. Het verhoogde risico wordt veroorzaakt door:
- Verhoogde elektrische belastingen: Elektrificatie van verwarmings- en transportsystemen (zoals warmtepompen en elektrische voertuigen) verhoogt de elektrische belasting in gebouwen.Dit kan leiden tot hogere brandrisico’s als de bestaande elektrische infrastructuur niet adequaat wordt aangepast om de toegenomen vraag aan te kunnen.
- Materiaalopslag voor energiesystemen: De opslag van materialen zoals waterstof of andere brandstoffen voor schone energiesystemen brengt inherente brandrisico’s met zich mee vanwege de brandbare aard van deze stoffen.
- Elektrische systemen: In het streven naar energiebesparing kunnen oudere gebouwen met verouderde elektrische systemen brandgevaarlijker worden door de extra belasting van nieuwe, energie-intensieve apparaten en systemen.
- Installatie van nieuwe technologieën: De installatie van nieuwe technologieën die nodig zijn voor de Green Deal, zoals zonnepanelen en batterijopslagsystemen, brengt nieuwe brandrisico’s met zich mee, vooral als ze verkeerd worden geïnstalleerd of onderhouden.
- Isolatiematerialen: Om energie-efficiëntie te bereiken, worden gebouwen vaak voorzien van nieuwe isolatiematerialen. Sommige van deze materialen kunnen zeer ontvlambaar zijn of giftige dampen afgeven bij verbranding, waardoor het brandrisico en de mogelijke schade tijdens een brand toenemen.
- Ventilatiesystemen: Verbeterde isolatie en energie-efficiënte gebouwen vereisen verbeterde ventilatiesystemen om de luchtkwaliteit en vochtigheid te beheren. Defecten in deze systemen kunnen het brandrisico verhogen of in geval van brand rook en giftige stoffen sneller verspreiden.
Deze verhoogde risico’s vereisen aanzienlijke veranderingen in brandveiligheids- en beveiligingsmaatregelen in en rond gebouwen. Inzicht in en beperking van deze verhoogde brandrisico’s zijn cruciaal voor een veilige overgang naar energie-efficiëntere en meer geëlektrificeerde gebouwen in het kader van de Green Deal.
Nieuwe gebouwen
De EPBD omvat een verbeterde norm voor nieuwe gebouwen, waaronder nieuwe gebouwen die geschikt moeten zijn voor zonne-installaties (waar technisch en economisch haalbaar) en een ambitieuzere visie voor gebouwen die emissievrij moeten zijn. Dit laatste punt vereist onder andere dat gebouwen zo weinig mogelijk energie verbruiken en duurzaam opgewekte energie gebruiken. Dit kan worden bereikt door meer en geavanceerde isolatiematerialen toe te voegen.
In combinatie met het toenemende aantal elektronische en elektrische apparaten in gebouwen (bijv. energieopslag als onderdeel van de energie-efficiëntiemaatregelen) zal de brandbelasting van gebouwen blijven toenemen en moet hiermee rekening worden gehouden in het algehele brandveiligheidsconcept en de infrastructuur.
Volgens artikel 7 van de nieuwe EPBD moeten de lidstaten met betrekking tot nieuwe gebouwen aandacht besteden aan optimale kwaliteit van het binnenmilieu, aanpassing aan klimaatverandering, brandveiligheid, risico’s in verband met intense seismische activiteit en toegankelijkheid voor personen met een handicap. Euralarm adviseert regelmatige brandveiligheidsbeoordelingen uit te laten voeren door gecertificeerde professionals. Artikel 26 van de EPBD bepaalt zelfs dat de lidstaten ervoor zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de EPBD begeleiding en opleiding krijgen, ook voor ondervertegenwoordigde groepen. Dergelijke richtlijnen en opleiding moeten gericht zijn op het belang van betere energieprestaties en moeten het mogelijk maken om bij het plannen, ontwerpen, bouwen en renoveren van industriële of residentiële gebieden de optimale combinatie van verbeteringen in energie-efficiëntie, vermindering van broeikasgasemissies, gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en gebruik van stadsverwarming en -koeling in overweging te nemen. Brandveiligheid kan ook worden opgenomen in deze begeleiding en opleiding.
Bestaande gebouwen
Gebouwen die een ingrijpende renovatie moeten ondergaan om de energie-efficiëntie te verbeteren, worden ook genoemd in de EPBD. Het bevat een voorstel om stand-alone boilers die worden aangedreven door fossiele brandstoffen geleidelijk uit te bannen, te beginnen met het stopzetten van subsidies voor dergelijke boilers vanaf 1 januari 2025. Dit gaat hand in hand met de modernisering van gebouwen en hun systemen en een betere integratie van energiesystemen voor verwarming, koeling, ventilatie, het opladen van elektrische voertuigen en hernieuwbare energie. Ook zijn er in de meeste landen one-stop-shops beschikbaar voor de energierenovatie van gebouwen voor huiseigenaren, kleine en middelgrote ondernemingen en andere belanghebbenden. Dit initiatief moet het voor hen gemakkelijker maken om mee te doen aan de ‘renovatiegolf’. Volgens artikel 8 van de EPBD stimuleren de lidstaten voor gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan alternatieve systemen met een hoog rendement, voor zover dat technisch, functioneel en economisch haalbaar is. De lidstaten moeten met betrekking tot gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan verschillende kwesties aanpakken, waaronder brandveiligheid.
Proactief deelnemen aan initiatieven voor energie-efficiëntie
Omdat brandveiligheid op verschillende plaatsen in de EPBD wordt genoemd, moeten lidstaten rekening houden met brandveiligheid in de gebouwenrichtlijn. Euralarm dringt er bij alle nationale brandweerverenigingen in de lidstaten op aan om proactief samen te werken met hun lokale overheden om hen te helpen en expertise te bieden bij activiteiten in verband met renovatie van gebouwen en brandveiligheid. Hun betrokkenheid is cruciaal bij het garanderen van een verbeterde brandveiligheid en beveiliging van onze leef- en werkomgevingen. Het zal ook het bewustzijn vergroten bij beleidsmakers, gebouweigenaren en eindgebruikers.
Als lokale brandveiligheidsexperts zijn de kennis en ervaring van verenigingen, installateurs en brandveiligheidsspecialisten van onschatbare waarde bij het begeleiden van gebouwrenovaties om te voldoen aan zowel de huidige als de opkomende brandveiligheidsnormen. Euralarm moedigt hen aan om de lokale autoriteiten de hand te reiken en te helpen, zodat brandveiligheid een centrale overweging is in alle gebouw(renovatie)projecten.
One-stop shops als motor voor brandveiligheid
Het concept van een ‘one-stop shop’ zoals gepresenteerd in de EPBD verwijst naar een gestroomlijnd, toegankelijk platform of dienst die het proces vereenvoudigt voor eigenaren van gebouwen en belanghebbenden om te voldoen aan de eisen van de EPBD. Deze aanpak is geïntroduceerd om de renovatie en verbetering van de energieprestaties van gebouwen in de hele Europese Unie te vergemakkelijken. De one-stop-shop aanpak wordt al toegepast in verschillende lidstaten. Verwacht wordt dat 5-6% van het renovatievolume van 35 miljoen gebouwen in 2030, zoals vastgesteld in de renovatiegolfstrategie, tegen lage sociale kosten kan worden gerealiseerd, waarbij particuliere investeringen worden geïntegreerd met klantvriendelijke methoden. Het huidige activiteitenniveau van de Europese one-stop shop markt wordt geschat op ongeveer 100 000 projecten per jaar.
Het primaire doel van de one-stop shop is om uitgebreide ondersteuning en begeleiding te bieden voor de renovatie van gebouwen, met name gericht op het verbeteren van energie-efficiëntie en duurzaamheid. Het biedt ook technische ondersteuning, van de plannings- en ontwerpfase tot de uitvoering van renovatiewerkzaamheden. Het vergemakkelijkt de coördinatie tussen de verschillende belanghebbenden die betrokken zijn bij de renovatie van gebouwen, zoals architecten, aannemers, energieconsultants en lokale overheden. De one-stop-shop kan ook een route zijn om informatie te verstrekken over brandveiligheid in relatie tot de renovatie van gebouwen.
De actieve deelname van brandveiligheidsexperts en bedrijven aan lokale activiteiten kan een aanzienlijk verschil maken bij het integreren van geavanceerde brandveiligheidsmaatregelen tijdens de renovatie en in lokale bouwvoorschriften, wat uiteindelijk leidt tot veiligere leef- en werkomgevingen. Door nauw samen te werken met overheidsfunctionarissen en vanaf het begin betrokken te zijn, kunnen zij helpen de richting te bepalen van regelgevingskaders en handhavingspraktijken met betrekking tot brandveiligheid.
Holistische benadering
Euralarm stelt een holistische benadering van de energie-efficiëntie initiatieven voor. In de eerste plaats moet de structuur van het gebouw en de inhoud ervan worden beschouwd als de manier waarop ze bijdragen aan de totale brandbelasting en hoe ze een brandgebeurtenis kunnen belemmeren en beperken. Door het gebouw en zijn inhoud als een systeem te beschouwen, kunnen autoriteiten, brandveiligheidstechnici en gebouweigenaren de impact van veranderingen op de brandveiligheid overzien.
Het zou dan ook de verantwoordelijke personen – autoriteiten of gebouweigenaren – in staat stellen om het gebruik van technische middelen voor vroegtijdige detectie en evacuatie van het gebouw te optimaliseren of volledig te maximaliseren. De vroegtijdige detectie en waarschuwing kan worden gekoppeld aan systemen voor het blussen van branden, het beheersen van rook en hitte en geleidingssystemen om bewoners in veiligheid te brengen.
Er moet een organisatieplan worden gemaakt met een algemeen beeld van het gebouw, inclusief de infrastructuur, het beoogde gebruik en de bezetting, en de aanwezige systemen voor branddetectie en -beheersing. Dit plan moet aangeven wat er moet gebeuren in geval van brand en wie verantwoordelijk is voor het initiëren en uitvoeren van welke maatregelen.
De invoering van een holistische benadering van brandveiligheid vereist gekwalificeerde mensen en bedrijven die het brandveiligheidsconcept kunnen definiëren. Het vereiste kwalificatieniveau geldt niet alleen voor de definitiefase, maar ook voor de ontwerp-, installatie-, inbedrijfstellings- en onderhoudsfase. Deze aanpak moet leiden tot systemen die voldoen aan de EN 16763 Services Standard voor brandveiligheidssystemen en beveiligingssystemen.
Bron: Brandveilig.com 31-05-2024